Je bent in gesprek met een andere ouder, let even niet op en hebt alweer een rij tanden in je arm staan. Je voelt de boze gevoelens al in je opborrelen en voelt dat je kind een grens overgaat. Nu ben je er klaar mee!
Haal diep adem en de lees de volgende vijf tips over hoe je ermee om kunt gaan als je kind jou bijt.
1. Het is een fase
In bepaalde levensfases hoort bijten bij de normale ontwikkeling. Tussen de twee en vier jaar komt bijtgedrag, net als slaan, regelmatig voor (meestal met een piek rond de drie jaar oud). Dit betekent niet dat het gewenst is, maar wel dat je het kunt verwachten. Acceptatie is dan ook je beste vriend. Het maakt namelijk onderdeel uit van de ontwikkeling van je kind. Je kind is nog niet goed in staat om zijn emoties te reguleren en uit dit op een, voor ons, vreemde manier. Je kunt je kind op de volgende manieren helpen.
2. Voorkom dat je kind je kan bijten
Ook hier geldt: voorkomen is beter dan genezen. Meestal heeft je kind je al een aantal keer gebeten, voordat het echt een probleem aan het worden is. Misschien heb je al gemerkt dat je kind het alleen op bepaalde momenten doet en misschien zie of voel je het zelfs al aan komen.
Het is niet oké als je kind zichzelf, anderen of zijn omgeving pijn doet. Wilt je kind je bijten, houdt hem of haar tegen en zeg: “Ik ga je helpen, want je mag anderen niet bijten”. Natuurlijk is het beter om het te voorkomen door op tijd te reageren op zijn behoefte of een alternatief te bieden. Wil je er iets aan doen, dan is het wel belangrijk om te weten waar het gedrag vandaan komt.
Bij inbakeren wordt een baby van de schouders tot aan de voeten in een doek gezwachteld of ingebakerd in een speciale inbakerdoek. De reden dat ouders hun baby inbakeren of dit geadviseerd krijgen, is omdat kinderen hierdoor beter slapen, minder onrustig zijn en minder huilen. Ze leren zich hierdoor makkelijker aan de slaap overgeven en kunnen geen onwillekeurige bewegingen maken met hun armen. Klinkt positief toch? Toch is inbakeren niet iets wat ik iemand zo snel zou adviseren, omdat dit niet strookt met mijn visie vanuit natuurlijk ouderschap. Hieronder vertel ik je daar meer over. Daarnaast ben ik van mening dat er andere mogelijkheden zijn om je kind te helpen met slapen.
Even in het kort, natuurlijk ouderschap is een opvoedvisie die niet uit gaat van regels maar van richtlijnen. Elke ouder kiest wat hij of zij toepast in zijn gezin. Alle richtlijnen zijn gebaseerd op natuurlijk gedrag / hoe de natuur het bedoeld heeft en heeft als doel het bewerkstelligen van een veilige hechting tussen ouder en kind.
Vanuit deze visie wordt inbakeren gezien als iets onnatuurlijks. Je bootst natuurlijk gedrag na, namelijk het gevoel van de buik tijdens de zwangerschap en twee armen na de zwangerschap, die je kind vasthouden, omringen, je kind beschermen en het daarmee een gevoel van veiligheid geven. Ja ik noem het onnatuurlijk, omdat de inbakerdoek, in tegenstelling tot armen of je zwangere buik, niet meebeweegt met je kind.
Beperking bewegingsvrijheid
Niet alle kinderen vinden het fijn om op deze onnatuurlijke manier van hun bewegingsvrijheid te worden beroofd. Het inbakeren kan de eerste dagen gepaard gaan met veel gehuil bij het inbakeren en in slaap vallen. Iets waar je volgens de professionals doorheen ‘moet’. Voor ouders kan dit een reden zijn om niet verder te gaan met inbakeren. Het onnodig laten huilen kan bovendien schadelijk zijn voor je kind en de relatie met je kind.
Bij het gebruik van een inbakerdoek, went je kind aan het in slaap vallen op deze manier. En om het veilig te houden, dien je consequent in te bakeren. Hierdoor moet je ook op andere plekken ervoor zorgen dat het slaapritueel, inclusief inbakeren, zoveel mogelijk lijkt op dat van thuis. Je bent hierdoor minder flexibel om de deur uit te gaan.
Inbakeren is overigens maar een korte periode veilig. Als je kind begint te rollen, of eigenlijk net daarvoor, moet je het inbakeren afbouwen. Bij de meeste kinderen is dit het geval tussen de drie en zes maanden oud. Wanneer je kind zich in zijn slaap om zou rollen, dan heeft hij door de inbakerdoek zijn armen niet vrij om zijn hoofd omhoog te drukken of zich terug te rollen naar zijn rug. Aangezien het kind door het matras moeilijker kan ademen, zou het kind hierdoor kunnen stikken. Het wordt dan ook geadviseerd om inbakeren tijdig af te bouwen; zo tussen de vier en uiterlijk bij zes maanden oud.
Prefolds nemen veel op, zijn relatief goedkoop, op meerdere manieren te gebruiken en vooral erg minimalistisch. De prefolds van Blümchen zijn lappen van bamboe/katoen en bestaan uit drie banen met in het midden 8 lagen en aan de buitenkant 4 lagen stof. Met een snappi maak je er een voorgevormde luier van of je legt het in padfold (in drieën gevouwen) in de luier. Voor een jongen kun je de voorkant van de prefold dubbelvouwen voor extra absorptie en voor meisjes in het midden. De prefold past ook makkelijk in een pocketluier. Omdat de prefold relatief dun en slank is, passen eigenlijk alle overbroekjes eroverheen. Mijn favorieten zijn echter die van Buttons (vanwege de dubbele lekgoten, slanke pasvorm en genoeg plek voor prefolds of extra inleggers), Milovia (met flappen aan boven- en onderkant waardoor je prefold goed blijft zitten), Rumparooz (slank en dubbele lekgoten) en Blümchen (dubbele lekgoten en flappen).