Blog Post

Help mijn kind bijt mij!

  • door Femke
  • 11 sep, 2019

5 tips om je te helpen omgaan met het bijtgedrag van je kind

Je bent in gesprek met een andere ouder, let even niet op en hebt alweer een rij tanden in je arm staan. Je voelt de boze gevoelens al in je opborrelen en voelt dat je kind een grens overgaat. Nu ben je er klaar mee! 

Haal diep adem en de lees de volgende vijf tips over hoe je ermee om kunt gaan als je kind jou bijt. 

 

1. Het is een fase

In bepaalde levensfases hoort bijten bij de normale ontwikkeling. Tussen de twee en vier jaar komt bijtgedrag, net als slaan, regelmatig voor (meestal met een piek rond de drie jaar oud). Dit betekent niet dat het gewenst is, maar wel dat je het kunt verwachten. Acceptatie is dan ook je beste vriend. Het maakt namelijk onderdeel uit van de ontwikkeling van je kind. Je kind is nog niet goed in staat om zijn emoties te reguleren en uit dit op een, voor ons, vreemde manier. Je kunt je kind op de volgende manieren helpen.


2. Voorkom dat je kind je kan bijten

Ook hier geldt: voorkomen is beter dan genezen. Meestal heeft je kind je al een aantal keer gebeten, voordat het echt een probleem aan het worden is. Misschien heb je al gemerkt dat je kind het alleen op bepaalde momenten doet en misschien zie of voel je het zelfs al aan komen.

Het is niet oké als je kind zichzelf, anderen of zijn omgeving pijn doet. Wilt je kind je bijten, houdt hem of haar tegen en zeg: “Ik ga je helpen, want je mag anderen niet bijten”. Natuurlijk is het beter om het te voorkomen door op tijd te reageren op zijn behoefte of een alternatief te bieden. Wil je er iets aan doen, dan is het wel belangrijk om te weten waar het gedrag vandaan komt.

Het is niet oké als je kind zichzelf, anderen of zijn omgeving pijn doet. Houdt je kind tegen en zeg: “Ik ga je helpen, want je mag anderen niet bijten”.

2. Achterhaal de behoefte achter het bijten

Bijten is zichtbaar gedrag dat een uiting is van een dieperliggende behoefte. Om het gedrag aan te kunnen pakken, zal je er eerst achter de behoefte moeten komen en deze aan moeten pakken in plaats van het bijtgedrag. Misschien is de oorzaak wel heel simpel en komen er tanden of kiezen door. Door druk te zetten op de tanden en het tandvlees, wordt de pijn verlicht. Een andere reden kan zijn aandacht of jaloezie. Dit speelt vooral als je kind recent een broertje of een zusje heeft gekregen, of als jij even aandacht hebt voor een andere volwassene of kind en niet voor je eigen kind. Bijten kan ook een uiting zijn van stress, onzekerheid, angst, overprikkeling of juist enthousiasme. Bijten heeft in deze gevallen geen lichamelijke oorzaak, maar is een uiting van gevoelens waar zij (nog) niet mee om kunnen gaan. 

 

3. Benoem het gedrag 

Maak je kind bewust van zijn of haar gedrag door het te benoemen. Vooral kinderen zijn zich niet altijd bewust van wat zij doen en wat dit effect op anderen heeft. Een boodschap geef je altijd vanuit de ik-persoon. Geef daarnaast aan wat de consequentie is van zijn of haar gedrag, dus wat voor effect het heeft op anderen.

“Ik wil niet dat jij mij bijt, omdat dat pijn doet.”

4. Ga in op de achterliggende behoefte of biedt een alternatief aan

Kijk of je gevoelens van onzekerheid, angst of overprikkeling aan kunt pakken, door ze te bespreken, hulp ervoor te zoeken, of te verminderen door structuur te bieden en afspraken te maken. Wanneer je kind je bijt om je aandacht te trekken, probeer je kind dan te laten weten dat je er voor hem bent, dat je heel even in gesprek bent of kap je gesprek af en luister naar je kind. Het kan een teken zijn dat je niet in verbinding bent met jezelf of je kind en met je aandacht ergens anders bent. Je kind vraagt je in dit geval om weer naar het hier en nu te komen.


“Ik weet dat je mijn aandacht probeert te trekken omdat je moe bent. Ik ga mijn gesprek afronden en dan gaan wij naar huis.”

 

Het kan helpen om een alternatief aan te bieden waar kinderen wel in mogen bijten, zoals een bijtketting, bijtring of ander speelgoed dat veilig is om in te bijten, zoals een kussen of een doekje. Het kan je kind helpen om op een veilige manier met deze emoties om te gaan. Je hebt speciale kettingen voor wat oudere kinderen. 

5. Straffen helpt niet

Zolang je niets doet aan de achterliggende behoefte van het bijten, zal het gedrag niet ophouden of verminderen. Boos worden, terug bijten en straffen hebben in dit geval dus ook geen zin. Je kind in de hoek zetten, op zijn kamer opsluiten of negeren, heeft misschien op de korte termijn effect (alhoewel dit waarschijnlijk uitmondt in een driftbui), op de lange termijn bereik je er niets mee. Bovendien kan deze negatieve aandacht het bijtgedrag juist stimuleren. Negatieve aandacht is namelijk ook aandacht. 

 

Probeer in plaats daarvan je kind een time-in te geven. Blijf rustig, wordt niet boos en richt je op het behoefte van je kind en niet op het bijten zelf. Geef je kind je aandacht en doe je best om hem of haar te begrijpen en te helpen. Soms kun je niets aan het gedrag zelf veranderen, omdat ze het zelf ook niet weten. Geef ze dan een knuffel en laat ze weten dat je er voor hun bent. 

“Ik zie dat je het moeilijk hebt en ik wil je helpen, maar ik weet niet goed hoe en ik denk dat jij het zelf ook niet weet. Laten we in plaats daarvan knuffelen of tijd samen spenderen.” 

Ook als je al deze tips toepast, zal je merken dat het bijtgedrag niet ineens ophoudt. Zoals ik al eerder schreef is dit gedrag onderdeel van de normale ontwikkeling. Het zal nog jaren duren voordat je kind in staat is om zijn of haar emoties te reguleren. Gelukkig duurt de fase van het bijten niet zo lang. Je kunt dus weinig veranderen aan het gedrag zelf. Waar de oplossing zit, is hoe jij er als ouder mee omgaat. Blijf rustig, haal adem en wees er voor je kind.

door Femke 18 september 2020
In deze post vertel ik wat je allemaal nodig hebt om ook wasbaar te kunnen luieren op de opvang.
door Femke 12 september 2019
Je loopt met je kind in de supermarkt. Hij wilt een bepaalt snoepje en dat mag niet van jou. Vervolgens krijgt je kind vanuit het niets een enorme driftbui. Je bent overdonderd en weet even niet hoe je hiermee om moet gaan. 

Driftbuien zijn, net als bijten, een uiting van emoties en behoeften. Emoties en behoeften waar zij nog maar moeilijk mee om kunnen gaan en door een tekort aan taal onvoldoende kunnen uiten. Driftbuien zijn dan ook een onderdeel van de normale ontwikkeling op weg naar de groei tot volwassenheid. Het lastige aan driftbuien is dat ze vaak voorkomen op momenten dat je het net niet kunt gebruiken, bijvoorbeeld als je moe bent, ergens heen moet of in de supermarkt staat. Een deel van de driftbuien is te voorkomen door te zorgen dat jij en je kind uitgerust zijn, het niet al te druk is op een dag en door duidelijk te zijn, regels te stellen en deze consequent toe te passen. Probeer op de andere momenten te denk aan deze tips.

1. Blijf kalm
Je kind is overweldigd door emoties en heeft het even moeilijk. Het beste wat je kunt doen is zelf rustig blijven. Door verdrietig, boos of afkeurend te reageren, wordt het niet beter en soms alleen maar erger. Je kind doet dit niet om jou te pesten, maar hij heeft je nodig om hem te helpen zijn emoties te reguleren. Dit kun je het beste doen door zelf kalm te blijven.

2. Het is niet persoonlijk
Je kind kan tijdens een driftbui van alles zeggen: "Jij bent stom", "Ik hou niet meer van jou" en "Ik mag ook nooit iets". Of in het ergste geval zeggen ze iets in de trant van: "Dit is kindermishandeling", terwijl de rest van de supermarkt mee staat te luisteren. Niet erg fijn natuurlijk, maar weet dat je kind spreekt vanuit emotie. Ook al zegt je kind zulke dingen, hij meent het niet en heeft er achteraf spijt van (ook al vindt hij het nog waarschijnlijk moeilijk om echt sorry te zeggen). Het helpt niet om je deze woorden aan te trekken. Ga op een rustig moment met je kind in gesprek aan laat weten dat jij het niet fijn vindt om deze woorden te horen.
door Femke 1 september 2019

Bij inbakeren wordt een baby van de schouders tot aan de voeten in een doek gezwachteld of ingebakerd in een speciale inbakerdoek. De reden dat ouders hun baby inbakeren of dit geadviseerd krijgen, is omdat kinderen hierdoor beter slapen, minder onrustig zijn en minder huilen. Ze leren zich hierdoor makkelijker aan de slaap overgeven en kunnen geen onwillekeurige bewegingen maken met hun armen. Klinkt positief toch? Toch is inbakeren niet iets wat ik iemand zo snel zou adviseren, omdat dit niet strookt met mijn visie vanuit natuurlijk ouderschap. Hieronder vertel ik je daar meer over. Daarnaast ben ik van mening dat er andere mogelijkheden zijn om je kind te helpen met slapen.  

 

Even in het kort, natuurlijk ouderschap is een opvoedvisie die niet uit gaat van regels maar van richtlijnen. Elke ouder kiest wat hij of zij toepast in zijn gezin. Alle richtlijnen zijn gebaseerd op natuurlijk gedrag / hoe de natuur het bedoeld heeft en heeft als doel het bewerkstelligen van een veilige hechting tussen ouder en kind.  

 

Vanuit deze visie wordt inbakeren gezien als iets onnatuurlijks. Je bootst natuurlijk gedrag na, namelijk het gevoel van de buik tijdens de zwangerschap en twee armen na de zwangerschap, die je kind vasthouden, omringen, je kind beschermen en het daarmee een gevoel van veiligheid geven. Ja ik noem het onnatuurlijk, omdat de inbakerdoek, in tegenstelling tot armen of je zwangere buik, niet meebeweegt met je kind.

 

Beperking bewegingsvrijheid

Niet alle kinderen vinden het fijn om op deze onnatuurlijke manier van hun bewegingsvrijheid te worden beroofd. Het inbakeren kan de eerste dagen gepaard gaan met veel gehuil bij het inbakeren en in slaap vallen. Iets waar je volgens de professionals doorheen ‘moet’. Voor ouders kan dit een reden zijn om niet verder te gaan met inbakeren. Het onnodig laten huilen kan bovendien schadelijk zijn voor je kind en de relatie met je kind.  

 

Bij het gebruik van een inbakerdoek, went je kind aan het in slaap vallen op deze manier. En om het veilig te houden, dien je consequent in te bakeren. Hierdoor moet je ook op andere plekken ervoor zorgen dat het slaapritueel, inclusief inbakeren, zoveel mogelijk lijkt op dat van thuis. Je bent hierdoor minder flexibel om de deur uit te gaan.

 

Inbakeren is overigens maar een korte periode veilig. Als je kind begint te rollen, of eigenlijk net daarvoor, moet je het inbakeren afbouwen. Bij de meeste kinderen is dit het geval tussen de drie en zes maanden oud. Wanneer je kind zich in zijn slaap om zou rollen, dan heeft hij door de inbakerdoek zijn armen niet vrij om zijn hoofd omhoog te drukken of zich terug te rollen naar zijn rug. Aangezien het kind door het matras moeilijker kan ademen, zou het kind hierdoor kunnen stikken. Het wordt dan ook geadviseerd om inbakeren tijdig af te bouwen; zo tussen de vier en uiterlijk bij zes maanden oud.  

Meer posts
Share by: