Blog Post

Wat is gehechtheid?

  • door Femke
  • 03 feb, 2019

Bij natuurlijk ouderschap staat het opbouwen van een goede band met je kind centraal. Deze band wordt ook wel gehechtheid genoemd. Een kind hecht zich aan de belangrijkste personen in zijn of haar leven. Dit kan een ouder zijn, maar ook een pleegouder, grootouder of andere verzorger zoals een crècheleidster. De gehechtheid ontstaat wanneer het kind tussen de zes en de twaalf maanden oud is. Dat een kind gehecht is, zegt niets over de manier waarop het kind is gehecht. De hechting kan veilig of onveilig zijn.


Een veilige hechting ontstaat wanneer de ouder gevoelig is voor de signalen van het kind, aanwezig is in het leven van het kind en zich in kan leven in de behoeften van het kind. Gehechtheid is de basis voor alle relaties die het kind gedurende zijn of haar leven aangaat. Het vormt als het ware een blauwdruk van hoe mensen met elkaar omgaan. In het geval van een veilige hechting, voelt de kind zich geborgen bij de ouder. De ouder is een veilige basis van waaruit het kind de wereld kan ontdekken. Bij gevaar, angst, onzekerheid of verdriet kan het kind terug naar de ouder om getroost te worden en tot rust te komen. Het hebben van een veilige basis leert kinderen om te gaan met hun omgeving en hun emoties. Van oudsher beschermt hechting een kind tegen gevaren, zoals roofdieren, kou en honger. De behoefte om dicht bij de ouder te blijven is dan ook aangeboren.  


De hechting ontstaat in interactie tussen ouder en kind. Wanneer de ouder sensitief en responsief is naar het kind, zal het kind zich veilig aan de ouder hechten. Sensitiviteit is de mate waarin de ouder gevoelig is voor de signalen van het kind en responsiviteit is de mate waarin de ouder op een passende manier reageert op de signalen van het kind. Wanneer de ouder echter niet, niet gepast of onvoorspelbaar reageert, ontwikkelt zich een onveilige hechting. Dit is een manier voor het kind om met een niet-voorspelbare of ongevoelige omgeving om te gaan. In mijn volgende blog ga ik dieper in op de verschillende vormen van gehechtheid.


Een kind kan zich aan meerdere mensen tegelijkertijd hechten. Geschat wordt dat een kind zich aan maximaal zes personen kan hechten.Deze personen vormen een netwerk van gehechtheidsrelaties. Een kind hecht zich sterker aan degene die voor het kind het belangrijkst is. In de meeste gevallen is dit de primaire verzorger, diegene de meeste tijd met kind doorbrengt en de meeste verzorgingstaken op zich neemt. Dit wordt ook wel de primaire gehechtheidspersoon genoemd. De andere personen waaraan het kind gehecht is, worden secundaire gehechtheidspersonen genoemd.


De hechting is specifiek voor ouder en kind, dus een kind kan veilig gehecht zijn aan de moeder maar onveilig gehecht aan de vader (of andersom). Wel blijkt uit onderzoek dat er overeenstemming is in gehechtheid; een kind dat veilig gehecht is aan de moeder, is vaker veilig gehecht aan de vader (of andere verzorger). Een veilige hechting met de ene ouder kan als een buffer werken voor de onveilige hechting met de andere ouder. Een veilige hechting met een crècheleidster kan als een buffer dienen voor een onveilige hechting met de ouders. Dit is belangrijk omdat een veilige gehechtheid van belang is voor een normale geestelijke, lichamelijke en emotionele ontwikkeling. 


Gehechtheid wordt in bepaalde mate overgegeven van ouder op kind. Een veilig gehechte ouder is vaker gevoelig voor de signalen van het kind en reageert passend, waardoor het kind zich ook veilig hecht. Een onveilig gehechte ouder is vaker minder gevoelig en reageert op een niet-passende manier, waardoor het kind ook onveilig hecht. Dit proces kan veranderen; een onveilig gehechte moeder kan door training leren om gevoelig te zijn en te reageren op de signalen van haar kind waardoor deze zich veilig hecht. Daarentegen kan het proces ook verstoord worden; een veilig gehechte moeder kan door trauma niet-passend op het kind reageren.


Kortom, gehechtheid is de band tussen ouder en kind die zich vormt doordat de ouder gevoelig is voor de signalen van het kind en hier op reageert. Het kind leert hierdoor om te gaan met andere mensen, zijn of haar emoties en de omgeving. Het is van belang voor een normale geestelijke, lichamelijke en emotionele ontwikkeling. 





door Femke 18 sep, 2020
In deze post vertel ik wat je allemaal nodig hebt om ook wasbaar te kunnen luieren op de opvang.
door Femke 12 sep, 2019
Je loopt met je kind in de supermarkt. Hij wilt een bepaalt snoepje en dat mag niet van jou. Vervolgens krijgt je kind vanuit het niets een enorme driftbui. Je bent overdonderd en weet even niet hoe je hiermee om moet gaan. 

Driftbuien zijn, net als bijten, een uiting van emoties en behoeften. Emoties en behoeften waar zij nog maar moeilijk mee om kunnen gaan en door een tekort aan taal onvoldoende kunnen uiten. Driftbuien zijn dan ook een onderdeel van de normale ontwikkeling op weg naar de groei tot volwassenheid. Het lastige aan driftbuien is dat ze vaak voorkomen op momenten dat je het net niet kunt gebruiken, bijvoorbeeld als je moe bent, ergens heen moet of in de supermarkt staat. Een deel van de driftbuien is te voorkomen door te zorgen dat jij en je kind uitgerust zijn, het niet al te druk is op een dag en door duidelijk te zijn, regels te stellen en deze consequent toe te passen. Probeer op de andere momenten te denk aan deze tips.

1. Blijf kalm
Je kind is overweldigd door emoties en heeft het even moeilijk. Het beste wat je kunt doen is zelf rustig blijven. Door verdrietig, boos of afkeurend te reageren, wordt het niet beter en soms alleen maar erger. Je kind doet dit niet om jou te pesten, maar hij heeft je nodig om hem te helpen zijn emoties te reguleren. Dit kun je het beste doen door zelf kalm te blijven.

2. Het is niet persoonlijk
Je kind kan tijdens een driftbui van alles zeggen: "Jij bent stom", "Ik hou niet meer van jou" en "Ik mag ook nooit iets". Of in het ergste geval zeggen ze iets in de trant van: "Dit is kindermishandeling", terwijl de rest van de supermarkt mee staat te luisteren. Niet erg fijn natuurlijk, maar weet dat je kind spreekt vanuit emotie. Ook al zegt je kind zulke dingen, hij meent het niet en heeft er achteraf spijt van (ook al vindt hij het nog waarschijnlijk moeilijk om echt sorry te zeggen). Het helpt niet om je deze woorden aan te trekken. Ga op een rustig moment met je kind in gesprek aan laat weten dat jij het niet fijn vindt om deze woorden te horen.
door Femke 11 sep, 2019

Je bent in gesprek met een andere ouder, let even niet op en hebt alweer een rij tanden in je arm staan. Je voelt de boze gevoelens al in je opborrelen en voelt dat je kind een grens overgaat. Nu ben je er klaar mee! 

Haal diep adem en de lees de volgende vijf tips over hoe je ermee om kunt gaan als je kind jou bijt. 

 

1. Het is een fase

In bepaalde levensfases hoort bijten bij de normale ontwikkeling. Tussen de twee en vier jaar komt bijtgedrag, net als slaan, regelmatig voor (meestal met een piek rond de drie jaar oud). Dit betekent niet dat het gewenst is, maar wel dat je het kunt verwachten. Acceptatie is dan ook je beste vriend. Het maakt namelijk onderdeel uit van de ontwikkeling van je kind. Je kind is nog niet goed in staat om zijn emoties te reguleren en uit dit op een, voor ons, vreemde manier. Je kunt je kind op de volgende manieren helpen.


2. Voorkom dat je kind je kan bijten

Ook hier geldt: voorkomen is beter dan genezen. Meestal heeft je kind je al een aantal keer gebeten, voordat het echt een probleem aan het worden is. Misschien heb je al gemerkt dat je kind het alleen op bepaalde momenten doet en misschien zie of voel je het zelfs al aan komen.

Het is niet oké als je kind zichzelf, anderen of zijn omgeving pijn doet. Wilt je kind je bijten, houdt hem of haar tegen en zeg: “Ik ga je helpen, want je mag anderen niet bijten”. Natuurlijk is het beter om het te voorkomen door op tijd te reageren op zijn behoefte of een alternatief te bieden. Wil je er iets aan doen, dan is het wel belangrijk om te weten waar het gedrag vandaan komt.

Meer posts
Share by: